Jullie zijn mijn handen
PKI december 2020
Beste mensen, de advent is weer aangebroken en we gaan op weg naar Kerst. Het zal een kerst worden die anders zal zijn dan de afgelopen jaren. Het ziet er naar uit dat we niet met de gehele familie kunnen samen komen. Ook het bezoek aan de nachtmis zal beperkt zijn. Zoals het er nu naar uitziet waarschijnlijk met maximaal dertig mensen en geen samenzang.
Het Kerstkind
Bij mij kwam de vraag op: “Kan je Kerst alleen maar vieren als er veel mensen samen komen?” En toen schoot mij geen straal uit de hemel naar mij toe, maar een kerstgedachte die een bezoeker van de kapel mij toestuurde in 2016.
Op bezoek bij het Kind in de kribbe zag ik op Kerstdag 2015 twee heel verschillende afbeeldingen van het Kerstkind, één in de Grote of Sint Petruskerk in Sittard en een ander in de Pater Karelkapel in Munster-geleen. Het contrast tussen twee afbeeldingen van het Jezuskind kon niet groter zijn: enerzijds het Jezus-kind als kitscherige pop die op kerstavond de Petruskerk wordt binnengedragen en op een tafeltje in een wollen dekentje onder een goudkleurig afdakje vóór het altaar wordt neergelegd, – en dat terwijl er in de grote kerststal ook al het Kind Jezus in de kribbe ligt -, en anderzijds het eenvoudige houten Jezus-kind op stro in een stal met rieten dak in de Pater Karelkapel.
Het hele kersttafereel daar ademt de sfeer van eenvoud en soberheid. Daardoor wordt je als bezoeker op een speciale manier geraakt en uitgenodigd eens verder na te denken. Wat zie je en waar denk je dan aan? En welke rol speel je zelf in dat sober uitgebeelde kerstverhaal?
Schorriemorrie
Allereerst valt me op dat de kerststal dezelfde eenvoudige bouwstijl heeft als de Pater Karelkapel : een boerenvakwerkstal. In de stal ligt het kind in de kribbe met enkel stompjes van armen. Bij de kribbe knielen Maria én Jozef neer, vol aanbidding. Verder zie ik op de engel na geen figuren, wel vóór de stal enkele schapen. Speciaal op het kind valt het licht. De boodschap is duidelijk: je kunt het Kind niet los zien van de armzalige stal en andere figuren zijn niet nodig, wij zelf zijn de ontbrekende os en ezel (‘schorriemorrie’ genoemd in het Hebreeuws), de herders en wijzen, die naderbij komen en in aanbidding neerknielen.
De kerkvaders
Mijn gedachten dwalen af naar de kerkvaders die in de verhalen rond Jezus’ geboorte, zoals Matteüs en Lucas die hebben opgeschreven, al een voorafspiegeling zien van het einde van zijn leven. Het hout van de kribbe is al het kruishout, in de doeken waarin het pasgeboren kind door Maria gewikkeld werd, zien zij al de lijkwade en het geschenk van de mirre, dat de wijzen uit het Oosten brengen, verwijst naar de mirrezalf waarmee de vrouwen op paasmorgen naar het graf gaan. In het Kind in de kribbe zien de kerkvaders in feite al de volwassen, lijdende en gestorven Jezus.
Verhaal over een stadje in Normandië
Bij het Kind zonder handen valt mij het verhaal te binnen over een stadje in Normandië, Frankrijk, dat zwaar had geleden in de eerste weken na de invasie van juni 1944 – wellicht kent u het verhaal . Vele inwoners waren gedood of gewond geraakt. De mensen voelden zich verslagen en alleen gelaten. De meeste huizen waren verwoest. Ook het oude kerkje midden in de stad was in puin geschoten. De Amerikaanse soldaten, die dichtbij de stad hun basis hadden opgeslagen, hielpen de mensen bij het opbouwen van hun dorp. Een paar soldaten staken hun handen uit de mouwen om het kerkje weer op te bouwen. Veel van het mooie interieur was onder het puin bedolven. Ook een beroemd middeleeuws kruisbeeld waar de mensen zo aan gehecht waren. Ze vroegen zich af wat er van overgebleven mocht zijn.
Het kruis zonder handen
Na lang zoeken en voorzichtig puinruimen vonden de soldaten het oude houten kruis. Alleen de handen ontbraken. Hoe ze ook zochten, die bleven spoorloos, tot groot verdriet van de mensen. Toen pakte een soldaat een stuk krijt, en schreef met grote letters op de balk van het kruis: ‘Jullie zijn mijn handen’. De mensen van het stadje die het lazen, keken er eerst vreemd tegenaan. Wat betekende dat? En ze lazen het nog een keer: ‘Jullie zijn mijn handen’. Toen begrepen ze wat daar stond: Jullie moeten Jezus’ handen zijn, elkaar in zijn geest de helpende hand toesteken. Jullie zelf moeten heel maken wat stuk is. Jullie moeten elkaar troosten. Jullie moeten samen nieuwe huizen bouwen. Dan kun je weer geloven in de toekomst. Als je nu in dat herstelde kerkje komt, dan zie je vooraan nog steeds het kapotte kruis hangen, het kruis zonder handen. En als je goed kijkt, kun je de woorden nog lezen die de soldaat er toen heeft opgeschreven.
Jullie zijn mijn handen
Zegt straks het Jezuskind zonder handen in de kerststal van de Pater Karelkapel niet hetzelfde tot ons? ‘Jullie zijn mijn handen’, en dan vult het onze handen met de opdracht om te worden als Hij: arm en eenvoudig, met handen die overal en altijd weer barmhartigheid bewijzen. Zoals pater Karel dat deed in zijn tijd en waartoe ook wij worden opgeroepen.
Met dank aan: Lau Engels
Zalig Kerstfeest!
De redactie en het pastorale team wensen u allen een goede voorbereiding toe op het kerstfeest.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!